Bedrijfsrapportage Van Zadelhoff
De enthousiaste VRB fokker, Theo Veerman, vroeg mij de pen van hem over te nemen om een stukje te schrijven voor de Vereniging Nederlands Stamboek VRB. Een verzoek dat je niet kunt weigeren, ook al is het bij mij geen bedrijfsactiviteit maar een (uit de hand gelopen) hobby.
Deze hobby is mij met de paplepel ingegeven. Ik ben
opgegroeid op een boerderij te Amstelveen, waar mijn ouders wonen en ook VRB
dieren houden. Mijn vader richt zich vooral op het afmesten van Hollandse
dikbillen en het leveren aan een slager. Voorheen ging hij vier keer per
week naar de veemarkt en kocht daar magere koeien of dieren die eerst nog
een tijdje gemolken werden en vervolgens afgemest. Als ik dan uit school
kwam, ging ik snel in de stal kijken of er nieuwe dieren waren en uiteraard
raden wat ze gekost hadden. Als er een koe naar de slager ging, dat
wekelijks meerdere keren gebeurde, was het altijd de sport wie het gewicht
het beste had geschat. Bij deze manier van werken is een goede afzet
belangrijk en werd de winst behaald door de juiste dieren in te kopen, maar
natuurlijk was ook de aankoopprijs van belang. De magere koeien die in het
vroege voorjaar werden ingekocht, het liefst dieren die één of twee keer
gekalfd hadden en die gemolken waren, of waar een kalf bij gelopen had en
niet gevoerd waren met maïs, groeide het hardst. Als deze dieren na goed
verdroogd te zijn in april naar buiten gingen dan kon er in de nazomer al
“een koe om een koe” gegroeid zijn.
Zelf vind ik het fokken juist erg leuk. Ik ben altijd weer benieuwd of het de juiste combinatie blijkt te zijn en wat er uitkomt. Dit is dan ook de reden dat ik sinds medio jaren tachtig eerst één en later meerdere fokdieren ben gaan houden.
Nadat ik in 1990 de Hogere Landbouwschool in Dronten
heb afgerond, waar ik bedrijfskunde heb gedaan, ben ik gaan werken bij
Overwater Rentmeesterskantoor in Strijen. Sinds 1995 ben ik
mede-eigenaar. Ik houd mij voornamelijk bezig met het adviseren bij
functiewijziging en agrarische makelaardij. Functiewijziging houdt in dat de
overheid een andere bestemming heeft toegedacht en daarvoor verkocht of
onteigend wordt. In de periode tot 2008 was dit vooral voor woningbouw en
industrie en nu is het meer Infrastructuur, natuur en waterberging. Het is
ons vak om dan het gehele proces te begeleiden om te werken naar een
optimale verkoop. De laatste jaren begeleiden we ook regelmatig transacties
voor bedrijfsvergroting waarbij de financiering gebeurt door middel van
erfpacht. Voor meer informatie over mijn dagelijks werk verwijs ik u graag
naar de website
www.overwater.nl of kunt u uiteraard contact met mij opnemen.
Naast het werk op het Rentmeesterskantoor en het volgen
van de daarbij behorende studies, heb ik geregeld meegeholpen op de
boerderij van mijn ouders. Het lekker buiten bezig zijn of met de dieren was
altijd ontspannen. En natuurlijk was het ook gezellig om weer op de
boerderij te zijn. Samen met Ella, mijn vrouw, hebben we in 2001 besloten
dat het wel heel leuk zal zijn als we op een “boerderijtje” in Strijen
konden gaan wonen. We zijn op zoek gegaan naar iets dat ons aanstond. Het
werd een heel oud dijkboerderijtje net buiten de kern van Strijen, dat zo
oud en slecht was dat er geen keuze was, het werd sloop en nieuwbouw. Ook de
achterliggende grond kwam te koop en nadat het bestemmingsplan hiervoor in
orde was, is in 2004 de bouw gestart van de woning en de stal. Een
machineberging hebben we niet omdat we ook geen machines hebben, maar wel
hele goede buren die het machinewerk uitvoeren en in de winter de
plasticbalen binnen zetten. Om te voldoen aan de milieuvergunning moest de
nieuwbouw verder van de dijk en de buren worden gerealiseerd.
Daarom hebben we mooi in het veld teruggebouwd en kunnen de dieren nu om de
gebouwen lopen. In de zomer van 2005 was de nieuwbouw gereed en hebben we de
stal eerst gebruikt om ons huwelijksfeest te vieren.
Ook onze kinderen Aafke (5) en Arend (2) zijn graag bij de dieren en helpen waar mogelijk al mee bij het verzorgen van de dieren.
Aafke en Arend helpen graag mee in de stal.
Aafke vindt het prachtig als er een kalf geboren wordt
en staat er het liefst met haar neus bovenop zodat ze direct een naam kan
verzinnen als ze weet of het een stier of een kuis is. De veestapel nam toe
tot nu circa 25 dieren groot en klein. Toen de heer J. van der Griend zijn
bedrijf beëindigde, was dat een mooie kans om aan goede fokdieren te komen,
want ik kon van hem een aantal dieren overnemen. Ook komt er zo af en toe
een kalf bij mijn ouders vandaan.
Een enkele keer per jaar blijkt toch dat een voor de mesterij aangekochte
koe drachtig is, als er dan een mooi kuis kalf geboren wordt, dan brengen
mijn ouders die graag naar Strijen.
De koeien op stal.
Ieder jaar hoop ik op zo'n tien à twaalf kalfkoeien en
als het mee zit voldoende kuiskalveren om het huidige aantal in stand te
houden. De afgelopen jaren is er zowel met een eigen stier als met de KI
gewerkt. Van de heer L. Maas heb ik een stierkalf, Rocco 62, gekocht die
twee jaar zijn diensten heeft bewezen en nadien verkocht is voor de
fokkerij. Van deze stier heb ik mooie dieren gefokt.
Rocco 62 in de wei bij een paar pinken.
Toen er twee jaar geleden op de site van het stamboek een stikstofvat met verschillende VRB rietjes werd aangeboden heb ik dat ook gekocht. Ten eerste vond ik het leuk om zo aan andere dan de huidige gangbare rietjes te komen, ten tweede zaten er rietjes in van Silvester waar ik prachtige nakomelingen van gezien had, onder andere Bas van het Veerhuis (te bezien op de fotosite van het stamboek), en ten derde krijg je zo meer mogelijkheden om bepaalde kruisingen te maken. Het hebben van een vat geeft naast wat kosten zeker ook voordelen als je iets specifieks wil. Zo heb ik in 2011 van de slachtlijn de ballen van stier Patamon (zie ook de foto’s op de site van het stamboek) laten ophalen en hieruit zijn ruim 200 rietjes gewonnen van superkwaliteit. De helft voor de fokker van Patamon en de andere helft heb ik. Dit jaar verwacht ik vijf kalveren van Patamon.
4 drachtige vaarzen.
Omdat het zeker niet altijd lukt om de dieren met KI drachtig te krijgen, is het hebben van een stier vaak een goede oplossing. De afgelopen drie jaar heb ik voor de terugkomers gebruik gemaakt van een niet-stamboekstier van de familie Kool. Van deze stier met een goed karakter is bekend dat hij geen KI-bloed heeft, vele generaties baggerbontrood, en nog wel het belangrijkste zeer goede en vlotte kalveren geeft. Hierbij een foto, wat wel pronken is met andermans veren. Het is jammer dat dit geen stamboekstier is anders was het een ideale stier voor de KI! Maar voor mij geen reden om hem niet als achterwacht in te zetten. Zowel in 2010 als in 2011 heb ik één supermooi kuiskalf van deze stier en dit jaar verwacht ik er vier kalveren van.
De stier van familie Kool.
De koeien die ik niet meer voor de fokkerij inzet gaan meestal naar mijn ouders waar ze afgemest worden en daarna worden ze als vleespakket verkocht aan vrienden en bekenden. De klantenkring voor de vleespakketten neemt toe, mede door de reclame die de afnemers er over maken en dat is heel leuk. Omdat het uiteindelijk toch om het einddoel gaat, de hobby moet niet te veel kosten, is het van belang om rendabele dieren te fokken en dat zijn mijn inziens dieren die op circa tweejarige leeftijd voor het eerst kalven, twee of drie keer een kalf krijgen en dan nog relatief jong, meestal op circa vierjarige leeftijd, geslacht worden en dan tussen de 470 en 500 kg wegen. Dit doel wordt nog niet zo eenvoudig gehaald. Voor mij is dit ook wel een reden geweest om op de lichtere dieren af en toe een zwarte Belg in te zetten met het gevolg dat er nu zeven zwarte dieren aanwezig zijn waarvan de meeste 25% BWB en tenminste 50% VRB bloed hebben. Bij het inzetten van de Belgische stieren selecteer ik op: vrij van gebreken, goed beenwerk, minstens 40 punten voor de huid en een plus op de hoogte maat. De bespiering weegt wel mee, maar geeft geen doorslag. Zo heb ik onlangs vijf rietjes gekocht van Lennie van het Caloenhof. Dit vind ik een mooie stier om te zien met een hele fijne uitstraling die ik zowel op een zwart pink als een lichtere koe zal willen inzetten. Witte en blauwe heb ik niet, en zoals mijn vader vaak aangaf als er een witte naar de slager ging: "zwart en rood weegt als lood en wit haalt het niet". Vaak toonde het dier dan ook zwaarder dan het was.
Op keuringen kom ik graag, het is altijd leuk om mooi
vee te zien en niet op de laatste plaats om enthousiaste fokkers te spreken.
In het verleden heb ik ook wel meegedaan aan keuringen, onder andere de Vebo
in Leiden, maar dat was geen stamboekkeuring. Mede omdat ik zo af en toe nog
dieren aankoop die geen ziektevrije status hebben, is het meedoen aan
keuringen lastig.
Verder verwonder ik mij op de keuringen over de kwaliteit die daar komt en
heb ik zeker geen illusies daar aan te kunnen tippen. Ik hoop dat het
stamboek doorgroeit en er van die prachtige keuringen blijven. Als dit zo
mag zijn dan hoop ik dat de KI-organisaties hier ook op gaan inspelen en
meer dieren in hun pakket gaan opnemen. Verder zal ik er voorstander van
zijn dat ook bij de VRB stieren onderzoek zal gaan plaatsvinden naar
erfelijke gebreken zoals dat nu ook bij het BWB gebeurd.
Ik geef de pen door aan Arie Luyben, een enthousiaste fokker met een vooruitstrevende kijk op de fokkerij, die ook met veel plezier kan vertellen over de cursus veebeoordelen.
Cor van Zadelhoff